Overslaan en naar de inhoud gaan

You can translate this website using Google Translate. When you select a language there will be data sent to Google.

We are not responsible for the quality of the translation.

Close
Professional(Huis)artsenTuberculoseBron en contact­onderzoek
Professional(Huis)artsenTuberculoseBron en contact­onderzoek
Publicatiedatum: 03-06-2021 om 10:53 uur
Laatste update: 20-05-2022 om 13:28 uur

Bron- en contactonderzoek

Als een patiënt op jouw spreekuur komt die contact heeft gehad met een tuberculosepatiënt is het altijd zinvol deze patiënt contact op te laten nemen met de GGD. Wij weten mogelijk of de bron infectieus is en gevoelig voor de eerstelijns tuberculostatica.

Wat doet de GGD?

Bij een infectieuze vorm van tuberculose start de GGD altijd een contactonderzoek. Dit betekent dat eerst de mensen worden onderzocht die frequent en intensief contact hebben gehad met de bron patiënt. Ook kinderen en  immuun gecompromitteerde patiënten worden in een vroeg stadium onderzocht, ongeacht de frequentie van contact. Zij hebben een grotere kans op het ontwikkelen van tuberculose als ze zijn geïnfecteerd. Na de uitslagen vindt soms contactonderzoek plaats naar mensen die minder vaak contact hebben gehad. Het onderzoek bestaat meestal uit: 

  • Een tuberculinehuidtest, ook bij mensen met een BCG-vaccinatie. Bij een positieve reactie gevolgd door een IGRA (Interferon Gamma Release Assay).
  • Een X-thorax.

    De GGD informeert altijd de huisarts als er een contactonderzoek loopt rondom jouw patiënt.  

    Naast contactonderzoek doen we ook brononderzoek bij personen met extra pulmonale tuberculose of een latente tuberculose-infectie als er geen bron bekend is. Hierbij worden personen in de directe omgeving van de patiënt of geïnfecteerde uitgenodigd voor een tuberculoseonderzoek. Soms levert dit een spoor op, waarbij de bron van de tuberculose-infectie wordt gevonden. 

    Begeleiding en ondersteuning verpleegkundige

    De verpleegkundige van de GGD helpt tbc-patiënten de behandeling in te passen in hun leefwijze en ondersteunt de patiënt bij de behandeling tot het einde.