Bof
Toch komen af en toe uitbraken voor van bof. In 2008 was er een epidemie onder ongevaccineerden met veel onderlinge contacten. Af en toe zijn er zelfs meldingen van bofinfecties bij volledig gevaccineerden, bijvoorbeeld bij studenten. Redenen zijn waarschijnlijk intensieve onderlinge contacten van studenten en afnemende werking van het vaccin over de tijd.
Wat is de rol van de GGD?
De GGD neemt contact op met de aanvragend arts en vervolgens met de patiënt. De GGD inventariseert de vaccinatiestatus van de patiënt, risico contacten en of meer personen met bof in de omgeving bekend zijn. Een inhaalvaccinatie is mogelijk voor contacten die niet conform hun leeftijd zijn gevaccineerd. Als contacten niet gevaccineerd kunnen of willen worden, is het advies om contact met de patiënt te vermijden tot 5 dagen na het optreden van de parotiszwelling.
Wat is de rol van de behandelend arts?
Wil je laagdrempelig diagnostiek inzetten bij een verdenking op de bof? Dit gebeurt eventueel door de GGD, bij een patiënt die ouder is dan 18 jaar, in verband met het eigen risico.
In de 1e week na het ontstaan van de klachten is een PCR mogelijk op een keeluitstrijk, urine of speeksel. De gevoeligheid van de PCR neemt na een week af. Dan heeft serologie de voorkeur. Bij ongevaccineerden is de aangewezen test het aantonen van IgM-antistoffen in het serum. Die zijn meestal vanaf 3 dagen na de 1e ziektedag aanwezig. Bij gevaccineerden is de sensitiviteit van de IgM-bepaling vaak onvoldoende. Een viervoudige titerstijging van IgG-antistoffen bevestigt de diagnose. Het 1e monster neem je bij voorkeur af binnen 3 dagen na de 1e ziektedag, gevolgd door een 2e monster ongeveer 2 weken hierna.
Wanneer is melden van de bof verplicht?
De meldingsplicht is belangrijk voor een goed beeld van de werkzaamheid van het vaccin.
Een bofinfectie moet je binnen 1 werkdag aan de GGD melden, als er sprake is van een symptomatische infectie, door het laboratorium bevestigd.
De patiënt heeft tenminste 1 van de volgende 3 verschijnselen:
- Acuut ontstane, pijnlijke zwelling van de glandula parotis of andere speekselklier
- Orchitis
- Meningitis
EN de bofvirusinfectie is op tenminste 1 van de volgende manieren bevestigd:
- Detectie van een bof-specifieke significante antistofrespons in serum of speeksel
- Detectie van bof-RNA
- Isolatie van bofvirus (kweek)
- De infectie is in het laboratorium bevestigd bij een andere patiënt met wie de persoon contact heeft gehad (< 4 weken geleden).
- Is de patiënt de afgelopen 4 weken 4 gevaccineerd tegen de bof? Dan ontstaat ook een antistofrespons en kan ook bof-RNA of bofvirus gedetecteerd worden. In dit geval vindt laboratoriumbevestiging plaats met detectie van wildtype bof-RNA.