Soms hebben kinderen van 6 maanden of ouder problemen met slapen.Ze kunnen moeilijk in slaap vallen, of worden ‘s nachts vaak wakker. Het kind kan dan gaan huilen en roepen om de ouder.
Hieronder staat wat je kunt doen. Let ook goed op jezelf. Vraag op tijd om hulp!
De oplossingen hier zijn alleen voor problemen met slapen bij kinderen van 6 maanden of ouder. Bij jongere kinderen kijk je bij: ‘tips om te slapen voor kinderen onder 6 maanden’.
Wat belangrijk is bij alle tips:
- Goed slapen ’s nachts begint overdag. Kinderen slapen beter als er overdag rust en regelmaat is. Bijvoorbeeld wanneer eten, slapen en spelen elke dag op ongeveer dezelfde tijd gebeurt. En wanneer je voor het naar bed gaan iets rustigs doet met je kind. Kinderen slapen ook beter als ze overdag genoeg aandacht krijgen. Bijvoorbeeld door overdag met je kind te spelen, te knuffelen en lieve dingen te zeggen tegen je kind.
- Vanaf 6 maanden letten kinderen op wat er gebeurt nadat ze iets doen. Kinderen gaan iets vaker doen als ze erna lieve aandacht van de ouder krijgen. Doet je kind iets leuks of liefs? Dan gaat hij of zij dat vaker doen als je erna lieve aandacht geeft. Maar doet je kind iets wat niet leuk is? Dan gaat hij of zij dat ook vaker doen als je erna lieve aandacht geeft. Dat is niet fijn. Let er dus op dat je je kind geen lieve aandacht geeft als hij of zij iets doet wat niet leuk is. Bijvoorbeeld: Een kind ligt in bed en valt niet meteen in slaap. Er is geen probleem, maar het kind gaat roepen of huilen. De ouder gaat er meteen naartoe om het kind te troosten. Dat vindt het kind fijn. Het kind krijgt dan ‘s nachts lieve aandacht van de ouder na het huilen of roepen. Door de lieve aandacht na het huilen of roepen, gaat het kind vaker huilen of roepen in de nacht. Dat vind de ouder niet leuk. De ouder moet nu vaak uit bed om het kind te troosten. De ouder is moe. Maar er was geen probleem met het kind. Het kind is meer gaan huilen omdat het erna lieve aandacht krijgt. Niet omdat er een probleem is. Wil je ervoor zorgen dat dit niet gebeurd? Luister dan goed of je kind ’s nachts huilt of roept door een probleem, zoals pijn, een poepluier of ziekte. Of dat je kind ’s nachts huilt of roept omdat het aandacht wil. Als er geen probleem is, ga dan niet meteen naar je kind toe. En geef geen lieve aandacht. Dan stopt het huilen of roepen vanzelf. Bij huilen of roepen door bijvoorbeeld pijn of ziekte, kun je natuurlijk wel lieve aandacht geven.
Hieronder staan de tips voor betere slaap bij je kind. Klik op een tip om er meer over te lezen. Er is geen wondermiddel om kinderen te laten slapen. Je moet een tip altijd een paar weken proberen. En het elke dag op dezelfde manier doen. Het is ook belangrijk dat jij en je partner het op dezelfde manier doen. Alleen dan werken de tips.
Oplossing 1: Je denkt na over hoe lang je wil wachten voordat je naar je kind toegaat als het roept of huilt. Je maakt hiervoor een plan voor de hele week. Op dit plan schrijf je hoe lang wacht voor je gaat kijken bij je kind als je kind roept of huilt. Er zijn twee manieren om het plan te maken:
Manier 1: Teruggaan na steeds een wat langere tijd op dezelfde dag:
Je brengt je kind naar bed. Je gaat weg uit de kamer. Je reageert niet meteen op roepen en huilen van je kind. Bijvoorbeeld: Je gaat voor de eerste keer kijken bij je kind na 2 minuten huilen of roepen. De tweede keer ga je kijken na 5 minuten en de derde keer na 7 minuten. De tijd voordat je teruggaat maak je dus steeds wat langer. Op de dag erna, wacht je wat langer voordat je voor de eerste keer gaat kijken. Je gaat de eerste keer kijken na 5 minuten. En de tweede keer na 7 minuten. Op dag 3 dag ga je de eerste keer kijken na 7 minuten huilen of roepen en de tweede keer na 10 minuten huilen of roepen.
Manier 2: Teruggaan na een wat langere tijd op de volgende dag:
Op dag 1 ga je bij huilen of roepen van je kind steeds na elke 5 minuten kijken. Op dag 2 wacht je langer en ga bij huilen of roepen elke 7 minuten kijken. Op dag 3 ga je bij huilen of roepen elke 10 minuten kijken.
Wanneer je bij je kind gaat kijken doe je dat kort en laat je je kind in bed liggen. Geef bijvoorbeeld even een aai over het hoofd en ga dan weer weg. Het is belangrijk dat je je plan goed volgt. Na ongeveer 1 week stopt je kind met roepen of huilen en valt het kind zelf in slaap. Je hoeft dan niet meer te gaan kijken. Het kind kan nu zelf slapen. Ga je vaker kijken dan op je plan staat, of de volgende dag wat eerder kijken dan de dag ervoor? Dan gaat het probleem niet weg. Het kan zelfs erger worden. Je kind zal dan langer blijven huilen. En leert niet zelf in slaap te vallen.
Oplossing 2: De directe methode met de ouder erbij (niet reageren op huilen of roepen). Je vertelt je kind duidelijk dat je het naar bed brengt en daarna niet meer reageert op huilen of roepen. Een kind van 6 maanden snapt dat misschien nog niet helemaal. Toch is het belangrijk om het wel te zeggen. Na het naar bed brengen blijf je in de kamer van het kind. Je gaat zitten op een stoel in de kamer. Je reageert niet op het huilen of roepen van je kind. Je kijkt je kind niet aan en je gaat er niet naartoe. Alleen als je denkt dat je kind bijvoorbeeld ziek is, pijn heeft, niet veilig is of een poepluier heeft, ga je er naar kijken. Je doet dan kort wat nodig is. Bijvoorbeeld de luier verschonen. Dan ga je weer zitten op je plek in de kamer. Het werkt na 1 week. Wat je ook kunt doen is iedere dag je stoel wat verder van het bed van je kind weg zetten. Je zet je stoel dan eerst in de buurt van het bed, na een paar dagen bij de deur en aan het eind van de week zit je buiten de kamer. Het kind went dan aan de afstand. Je kind leert zo zelf in slaap te vallen.
Oplossing 3: De directe methode (niet reageren op huilen of roepen). Je vertelt je kind duidelijk dat je het naar bed brengt en daarna niet meer komt kijken. Ook niet als je kind roept of huilt. Een kind van 6 maanden snapt dat misschien nog niet helemaal. Toch is het belangrijk om het wel te zeggen. Na het naar bed brengen ga je uit de kamer. Je reageert niet meer op roepen en huilen. En je gaat niet kijken bij je kind. Je bent en blijft in een andere kamer. Alleen als je denkt dat je kind bijvoorbeeld ziek is, niet veilig is, pijn of een poepluier heeft, ga je kort kijken. Je doet dan kort wat nodig is. Bijvoorbeeld de luier verschonen. Dan ga je de kamer weer uit. Het niet reageren op je kind terwijl het huilt, kan moeilijk zijn. Zoek steun voor jezelf, bijvoorbeeld bij je partner, familie of vrienden. Het werkt bijna altijd binnen 3 tot 4 dagen. Het huilen wordt minder en je kind leert zelf in slaap te vallen. Belangrijk is dat je niet naar je kind toegaat. Als je na lang huilen toch gaat, gaat het probleem niet weg. Het kan zelfs erger worden. Je kind zal dan langer blijven huilen. En niet zelf in slaap leren vallen.
Oplossing 4: een rustig slaapritueel en veranderen van de bedtijd. Alleen bij kinderen van 1,5 jaar of ouder die een probleem hebben met in slaap vallen. Wil je deze oplossing kiezen? Bespreek dit eerst op het consultatiebureau met je arts of verpleegkundige. Zij weten of dit een goede oplossing is voor jouw kind en waar je op moet letten. Voor het slapen doe je elke dag dezelfde rustige dingen met je kind. Kies voor dingen die je kind leuk vindt om te doen. Je kijkt op welke tijd je kind normaal in slaap valt. Je gaat nu je kind in bed leggen op de tijd dat hij normaal in slaap valt. Leg je je kind normaal om 7 uur in bed? En valt je kind pas om 8 uur in slaap? Dan leg je je kind nu om 8 uur in bed. Je kind valt dan snel in slaap. Elke ochtend haal je je kind op dezelfde, vaste tijd uit bed. En elke avond doe je dezelfde leuke, rustige dingen met je kind en leg je je kind om 8 uur in bed. Je kind leert nu dat hij na het doen van rustige leuke dingen snel in slaapt valt. Het doel is dat je kind binnen 20 minuten in slaap valt. Lukt dat? Dan leg je na een paar dagen je kind elke avond weer een beetje eerder in bed. Bijvoorbeeld 15 minuten eerder. Dit doe je tot je kind de juiste bedtijd heeft. Let erop dat je kind steeds binnen 20 minuten in slaap valt. Ga door met het doen van dezelfde rustige dingen met je kind voor het slapen. Zo leert je kind zelf in slaap te vallen. Het werkt na een tot twee weken.
Oplossing 5: de bedtijd pas. Alleen voor kinderen van 3 jaar of ouder. Geef je kind voor bedtijd een bedtijd pas. Dit is bijvoorbeeld een papieren pas die het kind elke nacht 1 keer mag gebruiken om aandacht te krijgen van de ouder. Je kind mag hem gebruiken om de ouder 1 keer te laten komen. Of het kind mag hem gebruiken om zelf 1 keer uit bed te komen. Hierna geeft het kind de pas aan de ouder. Je reageert daarna niet meer op het roepen of huilen van het kind. En je gaat ook niet meer kijken bij het kind. Ging het goed? En is je kind na het teruggeven van de pas niet meer uit bed gekomen? Dan geef je je kind ‘s ochtends een beloning. Bijvoorbeeld een sticker. Leg je kind voor het slapengaan uit hoe de pas werkt. Dan begrijpt je kind dat hij de pas 1 keer mag gebruiken. En ‘s ochtends een sticker krijgt als het goed gaat. Je kind leert zo zelf in slaap vallen. Deze oplossing werkt na een week.